Soms kunnen filmmakers je nog verrassen. Na twee Agatha Christie-verfilmingen van Kenneth Branagh verwachtten we voor A Haunting in Venice meer van hetzelfde. Aan de opzet verandert niet veel, maar verder is dit zowel thematisch als esthetisch een volledig andere film. En de beste van de trilogie.
Hallowe’en Party
Het ene moment vraag je je af hoe groot de snor van Hercule Poirot (Branagh zelf) nu zal zijn, en welke grootse trucs de regisseur en hoofdrolspeler zal bovenhalen in een verhaal met vermeende spoken. Maar de frivoliteit verdwijnt al gauw in A Haunting In Venice, losjes gebaseerd op het minder bekende Hallowe’en Party van Christie. In 1947 woont de Belgische detective in de kanaalstad. Hij zondert zich af en neemt geen zaken meer aan, hoewel enkele Venetianen hem er bijna om smeken.
Dan laat zijn bodyguard Portfoglio (Riccardo Scamario) toch iemand toe: Ariadne Oliver (Tina Fey). Zijn oude vriendin heeft het succes van haar detectiveromans te danken aan de inspiratie ervan, Poirot zelf. De laatste jaren gaat het minder. Daarom wil ze weten of een van haar mogelijke nieuwe onderwerpen wel authentiek is. De mysterieuze Mrs. Reynolds (Michelle Yeoh) beweert een medium te zijn en organiseert seances om mensen met hun dierbare overledenen te laten praten.
En zo komt Poirot met Ariadne terecht in het palazzo van Rowena Drake (Kelly Reilly). Na een halloweenfeest voor de lokale weeskinderen wil ze via Mrs. Reynolds met haar dochter Alicia praten. Zij pleegde zelfmoord nadat ze stemmen begon te horen in huis. Rowena nodigde ook Alicia’s ex-verloofde Maxime (Kyle Allen) uit, haar nanny en huishoudster Olga (Camille Cottin), huisarts dr. Ferrier (Jamie Dornan) en zijn zoon Leopold (Jude Hill). En ook Reynolds’ assistenten Desdemona (Emma Laird) en Nicholas (Ali Khan) zijn erbij om alles in de gaten te houden. Maar natuurlijk gaat het mis. Na een schermutseling volgt nog een erger lot. Een van de aanwezigen sterft na de seance en Poirot moet het dan toch maar oplossen. Maar ook hij is niet zichzelf wanneer iemand hem eerst probeert te vermoorden…
Van camp naar sérieux
Vanaf de eerste minuut voel je dat A Haunting In Venice niet is als zijn voorgangers. Geen groots opgezette introductie met weidse shots van de locatie, maar staccato beelden van een Venetië dat er eerder kil uitziet. De camera filmt zo goed als de hele tijd uit een hoek, soms met een fisheye-lens, die er alles nog wat vervormder doet uitzien. Van die ‘Dutch angle’ bleek Branagh eerder in zijn carrière al fan, maar roept hier constant onheil op, samen met soms extreme close-ups en lenswerk dat alles op een afstand zet.
Die stilistische keuzes weerspiegelen ook de tijd waarin de film zich afspeelt. In 1947 tiert het naoorlogs pessimisme welig, ook bij de andere personages. Mrs. Reynolds kreeg meer succes omdat veel nabestaanden met overleden soldaten wilden praten, maar anderen beschuldigden haar van opportunisme. Dr. Ferrier was legerarts en is getraumatiseerd door wat hij zag bij de bevrijding van het concentratiekamp Bergen-Belsen. Sindsdien loopt hij verloren en zorgt zijn zoon meer voor hem dan omgekeerd.
En dan is er Poirot zelf. Sinds de gebeurtenissen in The Death on the Nile kwam de samenleving opnieuw in een wereldoorlog terecht. De detective heeft zijn aandeel in de eerste oorlog nog niet verwerkt en worstelt met zijn geloof in de mensheid. Wanneer hij Mrs. Reynolds ontmaskert als fraudeur, stoppen de vreemde taferelen echter niet. Onverklaarbare geluiden, verschijningen. Het einde van Rowena’s dochter wordt nog gelinkt aan de oorsprong van het palazzo waarin ze wonen. Ooit was het een pestziekenhuis voor kinderen, waar ze aan hun lot overgelaten werden. Sindsdien zinnen hun geesten op wraak. Alleen weigert Poirot na te denken over geesten, want dan moeten zielen ook bestaan en een god die die gemaakt heeft. En dat kan hij niet rijmen.
Sfeer
Of Poirot het nu wil of niet, het bovennatuurlijke heeft wel degelijk een niet te onderschatten rol in A Haunting In Venice. Echt de spanning opbouwen naar jump scares doet Branagh niet, maar hij haalt wel wat trucjes uit de kast. Die plotse beeldovergangen, schaduwwerk en veranderende of vreemde focus zorgen voor onzekerheid, en doen je net als de personages soms twijfelen naar wat je nu kijkt. In de VS was de film in IMAX te zien, en bepaalde critici raadden dat format ook aan om de film te bekijken. Ik snap waarom, want de sets en cinematografie zijn prachtig. Dat visuele gaat gepaard met luide geluidseffecten die nog eens in de verf worden gezet door de sobere score. De geweldige Hildur Guðnadóttir gebruikt niet veel meer dan een eenzame cello, viool en dan weer klarinet om sfeer toe te voegen zonder het bombastisch te maken.
Uiteindelijk kan het niet anders dan dat de dader gevat wordt, maar onderweg is ook Poirot een interessanter personage geworden zonder tragische flashbacks. Branagh krijgt zelf meer te doen en dat verheft het geheel. De andere uitschieter in de cast is toch wel de jonge Jude Hill, die net als in Belfast toont dat hij een talent is om in de gaten te houden. Branaghs Poirot-films zijn ondertussen ook al een franchise geworden, maar wel een die vreemder wordt in plaats van gestroomlijnder. Terwijl de studio’s alsmaar meer op veilig spelen, lijkt Branagh steeds meer te durven. En als dat nog meer films oplevert als A Haunting In Venice, mag hij voor mij wel even doorgaan.
A Haunting In Venice speelt nu in de bioscoop.
De clou gevonden
A Haunting in Venice reviewRaak
- Spannend en sfeervol
- Prachtige locaties
- Geen doorsnee filmtechnieken
Braak
- Net iets te veel personages die een verhaallijn moeten krijgen