In 1984 ging Alan Moore voor het eerst naar New York, de stad die nooit slaapt. Het was ook de eerste keer dat de schrijver, toen nog een opkomend talent, de Verenigde staten bezocht. Hij schreef er een artikel over in het fanzine Escape.
Klik hier om het stuk te lezen.
In die periode was Moore net doorgebroken in Amerika op de DC-reeks Swamp Thing. In het stuk beschrijft hij zijn reis en hoe hem dat bij DC en Marvel brengt. En de ontmoetingen met veel opkomende stripmakers in die era zoals Howard Chaykin en Frank Miller. Wat ook opvalt is de hoge mate van reisongemak waar Moore aan lijdt.
Het is een relatief vrolijk stuk waarin de dertigjarige Alan Moore duidelijk zin heeft om zijn stempel op de Amerikaanse markt te drukken. Waarom is het interessant om dit stuk te lezen? Het geeft een stukje extra duiding bij het meest geruchtmakende verhaal uit zijn bundel Illuminations die in 2022 verscheen.
What We Can Know About Thunderman
Een groot deel van het boek wordt ingenomen door het ruim 200 pagina’s tellende verhaal What We Can Know About Thunderman. Het is het verhaal van een groep mensen die op en neer gaan op de carrièreladder binnen de muren van een fictieve stripuitgever. Het is geschreven als een soort exorcisme door Moore. Hoewel hij al even met ‘pensioen’ is, kan hij duidelijk de comicindustrie niet loslaten.
Het verhaal begint met een aantal stafleden en comicmakers van Marvel en DC die elkaar ontmoeten op een terras. Daarna gaat het snel bergafwaarts. Een van hen, de hoofdredacteur van een uitgever, zit ondanks een grote grijns op zijn gezicht dood in zijn stoel.
Zijn terrasgenoten denken natuurlijk vooral na over hoe het voor hun zou zijn om die positie te bekleden. En terwijl twee van hen op weg gaan naar zijn appartement om te kijken wie ze kunnen contacteren om zich over het lijk te ontfermen, is daar ook nog de kwestie Thunderman. Want parallel aan dit verhaal wordt de geschiedenis van deze Superman verteld.
Zo op het oog lijkt het een vermakelijke satire. Maar bijna elke naam is een flinterdunne verwijzing naar een echt bestaande persoon en wanneer je bekend bent met het reilen en zeilen van de Amerikaanse comicindustrie, dan is het bijna een invuloefening. Deze satire is nogal flauw en voorspelbaar.
Zo leeft Moore zich uit in groteske scènes in het appartement van de overleden Editor in Chief door daar een berg dozen in te situeren waarin de man in kwestie zijn volgespoten tissues bewaard. Voor de rest liggen de pornoblaadjes (het zijn de jaren tachtig) tot borsthoogte in de woning. Een beetje puberaal.
Treurig einde
Het tweede is natuurlijk dat Alan Moore hier nog maar eens probeert te onderbouwen dat de Amerikaanse comicindustrie is gebouwd op het exploiteren van de stripmakers. Een valide punt, ware het niet dat sinds de jaren zeventig al een grote golf heeft plaatsgevonden van verbeteringen in de arbeidsvoorwaarden van de mensen die de strips maakten. Hierbij hebben veel mensen, waaronder soms ook de nazaten, alsnog behoorlijke goede financiële compensatie gekregen voor het werk dat zij of hun (groot)ouders leverden.
Moore voert hier een achterhoedegevecht. Het oprecht nare is dat hij de verhalen van enkele mensen met oprecht tragische levens misbruikt om zijn punt te maken. Een van hen is natuurlijk George Caragonne. Een redacteur van kindercomics bij Marvel Comics die aan de roem mocht ruiken bij Penthouse en hieraan te onder ging. Moore heeft schijnbaar geen idee dat dit geen broodje-aapverhaal was. Lees een korte impressie van Caragonnes tragische verhaal achter deze link.
Dan is daar ook nog de nymfomane bazin van de uitgeverij in wie je vrijwel direct Jeanette Kahn (voormalig DC hoofd) herkent. Niet geheel toevallig de vrouw met wie de baardige schrijver samen met tekenaar Dave Gibbons het Watchmen-contract sloot.
En dat valt toch een beetje verkeerd. Iemand die de laatste paar jaar vooral hoog op het morele paard zat en nu op een ronduit kinderachtige manier wat natrapt, is van een ongekende treurigheid. Zeker wanneer het iemand is met de statuur van Alan Moore.
Gezegende lucht
Recent bespraken we op deze website al eens de biografie van Dave Gibbons. Samen met Moore maakte hij Watchmen. Moore heeft zich altijd bekocht gevoeld omdat DC Comics de copyrights van Watchmen nooit meer teruggaf. Puur en alleen omdat het, in tegenstelling tot wat de man zelf had verwacht, een groot succes werd.
De ironie is dat hij in een persoonlijk geautoriseerde biografie dit duidelijk aangeeft. Met zijn eigen woorden laat Alan Moore optekenen dat hij zelf het contract tekende maar dat DC, ondanks het succes, hem gewoon tegemoet had moeten komen. Dat is van een simplisme dat zijn weerga niet kent.
De andere kant van het verhaal is namelijk dat diezelfde Alan Moore gezegende lucht inademt. Met V for Vendetta en Watchmen heeft hij twee werken geschapen die na bijna 40 jaar nog altijd als zoete broodjes over de toonbank gaan. Die inkomsten geven hem mede de mogelijkheden om met pensioen te gaan. Dat is niet veel stripmakers, of creatieve mensen in het algemeen, gegeven en Moore heeft het. Toch kan hij zijn periode bij DC Comics niet achter zich laten, terwijl hij het er wel naar zijn zin heeft gehad.
Als je dan na je pensioen nog even uitgebreid op de trom slaat in een soort roep om aandacht, dan is dat niet alleen misplaatst. Principes zijn mooi maar als ze je leven beheersen, dan worden ze een nieuw dogma. Je zou denken dat iemand als Alan Moore dat zelf ook zou inzien.