Blijf op de hoogte
Geekster nieuwsbrief

Inschrijven

Foto van @phogmography on Instagram

Tim Burton op bezoek in C-Mine: de meester spreekt

C-Mine kreeg op 28 september hoog bezoek. Niemand minder dan Tim Burton zelf kwam er The World of Tim Burton bezoeken. Daarbij beantwoordde hij ook vragen van journalisten, studenten en andere creatievelingen. Zelf de visionaire filmmaker interviewen lukte helaas niet, maar toch boden de gestelde vragen een interessante kijk op wat er onder dat warrige haar precies omgaat in het hoofd van Tim Burton.

Geflankeerd door burgemeester Wim Dries en Jenny He, curator van de expo, stapt Tim Burton de conferentiezaal binnen. Tussen de indrukwekkende en bizarre machines van de oude mijnsite misstaat de gevierde regisseur geenszins. Na een voorstelling van de site en de expo neemt Burton het woord.

Foto van @phogmography on Instagram

Tim Burton: Iedereen bedankt om te komen. Het is een genoegen hier te zijn. Het gebouw is verbazingwekkend; je zou geweldige robots kunnen maken van de machines hier. Het is fantastisch dat dit ontstaan is uit een oud mijngebouw. Je voelt de creativiteit hier. Er is een geweldig contrast tussen wat het eens was en wat het nu geworden is. De locatie is minstens even belangrijk als de expo zelf.

Inspireert dit gebouw u?
Burton:
 Het is een prachtig gebouw. Als je tegenwoordig spreekt van “werken in de mijn”, is dat wel heel wat anders dan vroeger. De mijntorens zijn net beeldhouwwerken. Het is geweldig dat het niet allemaal afgebroken werd, maar dat men er iets moois van heeft gemaakt.

Welke van uw films is uw eigen favoriet?
Burton:
Vincent. Da’s met z’n vijf minuten meteen ook de kortste. Dat is leuk als je een korte aandachtsspanne hebt.
Jenny He: Je kan die film trouwens hier in de tentoonstelling bekijken.

De regisseur verlaat de conferentiezaal voor een fotomoment. ‘s Namiddags duikt hij weer op om voor een Q&A-sessie. In de verduisterde cinemazaal lijkt Burton helemaal in z’n element. Hij werpt zich op de sofa bij Jeroen Struys, filmjournalist van De Standaard.

Foto van @phogmography on Instagram

Burton: Net een sessie bij de therapeut!

Struys: We hebben veel vragen uit het publiek gekregen, waarvan we er enkele van geselecteerd hebben. Die zijn gebundeld in verschillende thema’s die op de kaartjes voor u liggen.

Burton: *Neemt een leeg kaartje* Mijn favoriete thema! Blanco!

Struys: Ik wilde u eerst wat vragen stellen over de expo zelf. Hoe voelde u zich toen u die voor het eerst zag?
Burton:
Het was een surreële ervaring. Voor de expo neerstreek in het MoMa, vroeg Jenny of ze door m’n spullen mocht zoeken. Ze vonden dingen in lades en kasten, bij m’n ouders thuis of in de garage van m’n grootmoeder, waarvan ik niet eens meer wist dat ik ze had. Veel van die tekeningen maakte ik voor mezelf, of voor projecten, niet om tentoongesteld te worden. Het leek wel een archeologische site. Het voelde een beetje aan alsof alsof je je eigen vuile was tegen de muur hangt. Ik zou zeker nooit zelf naar het MoMa gegaan zijn met het idee “Hier zijn wat stukken die ik graag tentoon zou stellen”.

Struys: Wat is uw favoriete -of minst favoriete- stuk van de expo?
Burton:
Mijn afwijzingsbrief van Disney. “Het spijt ons, u bent niet getalenteerd genoeg, we kunnen niets met u doen.” So there’s that. Daar moest ik om lachen toen ze die opduikelden.

Struys: Zelfs als een kind maakte u al dingen waar we duidelijk de stijl van Tim Burton in herkennen. Herinnert u zich wie u ertoe geïnspireerd heeft te beginnen tekenen?
Burton: Niet echt. Elk kind dat ik kende, tekende graag. Iedereen houdt van tekenen, maar wanneer je ouder wordt, zegt de samenleving dat je er geen aanleg voor hebt, dat je niet kunt tekenen. Naar mijn mening kan iederéén tekenen. Wanneer iemand zei “That looks like shit, you can’t draw“, luisterde ik gewoon niet. Ok, ik kán het dan misschien niet, maar ik vind het leuk om te doen, dus… You don’t go into things to BE something, but to DO something. Ik wou niet per se een regisseur worden, ik doé het gewoon graag. En zelfs als alleen jij dat wat je maakt mooi vindt, is er toch al één iemand die dat doet.

Een gebrek aan stijl en visie en de vergeten kunst van stop-motion

Struys: In uw geval zijn dat er wel wat meer. Neemt u maar een ander kaartje.
Burton: “Stijl en visie”. *Werpt het kaartje weg*. Ik heb geen van beide. Dat merk je wel aan de manier waarop ik me kleed. “Stop-motion art”. Ah, dat ligt me al wat beter. Het is mijn favoriete animatievorm. Er is iets aan de ambachtelijkheid ervan, het bewegen van een levenloos voorwerp, dat zo’n voldoening geeft en zo prachtig is. De poppetjes zijn kunstobjecten op zichzelf. Het geeft ook zo’n energie als je iets frame per frame schiet, en het beweegt.

Struys: Denkt u dat u ooit nog een stop-motion film zal maken?
Burton:
Ja, zeker. Maar je moet er wel het juiste project voor hebben. Het project moet bij het medium passen.

Struys: Maar het neemt wel veel tijd in beslag.
Burton:
Ja. Stop-motion animatoren zijn een speciaal soort volk. Het zijn doorgaans nogal loners, die in een donkere kamer zitten. Als je een loner bent die graag in een donkere kamer zit… Dan is stop-motion wellicht wat voor jou! Alle vormen van animatie kosten tijd. Snelle animatie bestaat niet.

Struys: Hoe evolueert concept art tot een film?
Burton:
Mijn tekeningen zijn eerder schetsmatig. Dan had ik geluk dat er mensen waren die snapten wat ik bedoelde, die de esthetiek ervan snapten en het konden omzetten in werkelijkheid. Mijn concept art is nogal specifiek van stijl, waardoor het niet altijd voor iedereen “werkte”.

Het leven zelf

Struys: Zou u een andere job kunnen doen, als u geen regisseur geworden was?
Burton:
Goede vraag. In de filmindustrie geldt vaak: either you’d be doing this, or you’d be in jail. Ik ken best veel mensen in die situatie. Ik ken er ook die beide combineren! Mensen die in de filmindustrie belanden zijn een beetje raar, een beetje sociopathisch, mensen die graag iets anders zouden willen zijn, dat ze niet zijn… Wat was de vraag ook weer?

Struys: Zou u een andere job kunnen doen, als u geen regisseur geworden was?
Burton:
Juist. Het gekke is, and I’m not kidding you, dat het me meer moeite kostte om aangenomen te worden in een restaurant dan als regisseur. “Heb je ervaring met opdienen?”, “Heb je al eens in een restaurant gewerkt?”, … Bij Pee-wee’s Big Adventure ging het eerder van “Heb je al eens een film geregisseerd? Neen? Hier, probeer maar.” De dingen lopen soms raar. Ik besef dat ik geluk heb gehad.

Struys: Zijn er onafgewerkte projecten waar u spijt van hebt dat ze onafgewerkt gebleven zijn?
Burton:
Ik heb wel anderhalf jaar aan Superman gewerkt… (Superman Lives, nvdr.) Als je lang aan een project werkt en het wordt stopgezet, is dat best wel traumatisch. Maar als er iets niet van de grond komt, is er meestal wel een reden, een soort karmische reden, het lot… waarom het niet gelukt is. Van onafgewerkte projecten heb ik niet het gevoel dat ik ze per se nog moet doen.

Over teamwork en films maken

Burton: Het leuke aan films maken is dat je mag samenwerken met andere kunstenaars, andere gekken, en samen gekke dingen mag doen. Chemistry is a great energy. Er zijn zo veel mensen betrokken bij een film… It’s kind of like watching a train-wreck… but fun.

Struys: U heeft met veel mensen samengewerkt. Zoals bijvoorbeeld Danny Elfman, die een vaste waarde is in de wereld van Tim Burton.
Burton:
Danny ontmoette ik toen ik nog studeerde. Hij zat in een rockband in Los Angeles en ik vond hun muziek leuk. Ik dacht: “Als ik ooit een film maak, kan hij misschien voor de muziek zorgen…” Maar dat is lang geleden, we waren toen nog tieners. Maar dat herinnerde ik me toen ik effectief een film maakte. Ik vond zijn muziek wel cinematisch. Ik had nog nooit een film geregisseerd, hij had nog nooit een filmscore gemaakt, dus we kwamen allebei even onbeslagen ten ijs.

Struys: U spreekt nu wel van teamwork, maar in alle films herken je duidelijk de hand van Tim Burton. Hoe komt dat? Houdt u stevig de controle in handen?
Burton:
Als je met studio’s werkt, heb je nooit volledige controle. Het is als proberen het weer te controleren. Ik heb er geluk mee gehad. Het is een misvatting dat het gemakkelijker wordt als je succes hebt. Vroeger had ik het gemakkelijker, toen de mensen nog niet wisten wie ik was. Dan kon je dingen als Beetlejuice doen. Nu is het moeilijker om te verrassen. Je hebt nog steeds studiobemoeienissen. Een film maken is een worsteling, en net daarom krijg je zo’n ontzettend sense of accomplishment als je er eentje af hebt.

Struys: Is het tegenwoordig moeilijker om films te maken dan vroeger?
Burton:
Ik denk het wel. Grote studio’s, zoals Disney, consolideren de dingen die ze graag doen. Je maakt ofwel een Star Wars- of Marvel-film, of je kan gaan aankloppen bij een andere studio. Er worden nog steeds fantastische films gemaakt, maar bij de grote studio’s wordt het moeilijker.

Struys: Heeft u nog droomprojecten die u graag zou uitwerken?
Burton:
Ik probeer niet meer aan “droomprojecten” te doen. Ik zat heel lang met The Nightmare Before Christmas en Edward Scissorhands in m’n hoofd, maar dat probeer ik niet meer te doen, tenzij het echt heel erg diep zit. Ik ben liever met projecten begaan wanneer ik ook op het punt sta ze te doen. Je zit met je gedachten overal, je weet niet op voorhand hoe je je gaat voelen… En dan heb je de neiging op de zaken vooruit te lopen.

Struys: U heeft heel wat films over kunstenaars gemaakt. Edward Scissorhands is een soort kunstenaar, maar je hebt ook Ed Wood en Big Eyes. Dat zijn dan doorgaans mislukte kunstenaars, waar op neergekeken wordt…
Burton:
Thank you very much! Good night everybody! *hilariteit alom* De lijn tussen “slecht” en “goed” is soms dun. Daarom hou ik van Ed Wood. Hij staat bekend als de slechtste filmregisseur ooit, maar toch kennen veel mensen hem. Ik ben er ook geconfronteerd mee geweest. Dan sta je plots met dezelfde film in de lijst met de tien beste films van het jaar… en tegelijkertijd ook in die met de tien slechtste. Zo werkt perceptie nu eenmaal.

Foto van @phogmography on Instagram

Struys: Leest u recensies?
Burton:
Ik ben ervan op de hoogte. Maar ik vind het een vergissing er te lang bij stil te staan. Ik vraag soms aan m’n loodgieter of hij de recensies gelezen heeft, maar zelf besteed ik er weinig aandacht aan.

De smaak van het publiek (en hun hond)

Struys: U heeft een unieke stijl. Geloofden mensen daar van het begin al in? Was het moeilijk er achter te blijven staan?
Burton:
Zoals ik net al zei, tekenen alle kinderen ongeveer hetzelfde. Sommige stoppen ermee omdat men hen zegt dat ze het niet kunnen. Ik luisterde daar gewoon niet naar. De meest geestverruimende ervaring die ik ooit had, kreeg ik in de tekenles. Ik was gefrustreerd, want ik kon niet tekenen zoals dat moest. En toen dacht ik: fuck it. I don’t care. Ik ga gewoon tekenen. En ik gaf niet meer om wat iemand er van dacht. Dat was erg bevrijdend.

Struys: In welke mate zijn uw films voor volwassenen of voor kinderen? Is er een scheiding?
Burton:
Het is gek. Ze kiezen films voor kinderen, maar dan vinden ze de films te eng. The Nightmare Before Christmas was zogezegd te eng, maar er lopen driejarigen rond die vrolijk de liedjes meezingen. Mensen hun HOND vinden die film leuk. Je kan je niet voorstellen hoe vaak ik dat gehoord heb: “my dog really likes watching that movie…” Een andere film die honden leuk lijken te vinden, is Sweeney Todd. Geen idee waarom.

Dat drijft me al m’n hele leven tot waanzin: een is film te donker, te dit, te dat… En dan maken ze plots andere films, die heel wat donkerder zijn. Batman was zogezegd te duister, maar tegenwoordig zou dat een lighthearted romp zijn.

Niets zo eng als normaliteit

Struys: Veel van uw films gaan over outcasts. Toch zijn ze zo populair. Is dat raar?
Burton: Voor mij is iedereen eigenlijk een beetje een outcast. Als iemand zich aan me zou voorstellen en zou zeggen: “ik ben een normaal persoon”… I’d go running for the hills. Wat betekent dat zelfs, een normaal persoon zijn?

Als iemand zich aan me zou voorstellen en zou zeggen: “ik ben een normaal persoon”… I’d go running for the hills. Wat betekent dat zelfs, een normaal persoon zijn?

Struys: Met welk van uw personages identificeert u zichzelf het meest?
Burton:
Ik voel verwantschap met Ed Wood. Het is herkenbaar dat je als filmmaker een soort vreemde, disfunctionele familie creëert op een set. En de waanvoorstellingen. Toen hij Plan 9 From Outer Space maakte, dacht hij dat hij Star Wars aan het maken was. Die zelfbegoocheling is grappig en soms zelfs innemend. Maar als filmmaker moet je 1000% geloven in wat je doet.

Struys: Maar is het niet eng om zo los van de wereld te staan als Ed Wood?
Burton:
Neen. You’re asking the wrong guy.

Struys: Uw werk barst van vreemde personages, zoals de kinderen in The Melancholy Death of Oyster Boy. Zou u over een van hen een film maken?
Burton:
Misschien. We zitten in een nieuw tijdperk. Er zijn nieuwe formats, de grenzen vervagen. Voor mij is het ook een tijd om na te denken over wat ik doe. Soms word je het studiogeneuzel beu, je kan dingen ook op een andere manier doen, daar is het nu een goed moment voor. Films hebben het niet makkelijk. Formats, hoe mensen dingen bekijken, … dat verkeert volgens mij in een steeds veranderende staat. Je kan Lawrence of Arabia op je telefoon bekijken. Dingen veranderen, zo gaat het nu eenmaal.

Foto van @phogmography on Instagram

Struys: Een tentoonstelling is misschien ook een interessante aanpak.
Burton:
Toen Jenny en Ron (Magliozzi, nvdr.) de expo in het MoMa deden, was dat verbazingwekkend. Het inspireerde mensen die nooit naar een museum gaan, dat toch te doen. Al zeiden kunstkenners dat het geen kunst was, toch zorgde het ervoor dat het allemaal wat toegankelijker werd. Mensen dachten: dit kan ik eigenlijk ook wel. Ik vond de manier waarop ze het presenteerden erg mooi en inspirerend. Het is niet als vanop enkele meters afstand de Mona Lisa proberen te zien.

Fans en de baard van Burton

Struys: Uw films zijn voor veel mensen ook erg persoonlijk. Er zijn mensen met tatoeages van uw films.
Burton:
Wil je het engste weten wat ik ooit heb gezien? Er zijn mensen met tattoos van mijn gezicht op hun lichaam. Op de dij, op de borstkas, … Ik kijk sowieso al niet graag naar m’n eigen gezicht in een spiegel, dus stel je voor hoe het voelt als je jezelf plots ziet op iemands… wherever. Ik heb veel verontrustende en onthutsende dingen in mijn carrière gezien… Maar de ergste was toch wel die ene fan met een tattoo van mijn gezicht, die zijn schaamhaar voor mijn baard gebruikte.

Struys: Er zijn ook fans die cosplayen als uw personages.
Burton:
Dat vind ik echt fantastisch, want het doet me een beetje aan Halloween denken. Sommige mensen maken echt prachtige kostuums. Daar word ik enthousiast van. Het schept een soort band, al is het non-verbaal, die toch krachtig is.

Struys: Het is verbazingwekkend om te zien hoe uw films populair blijven, hoe oud ze ook zijn. Nieuwe mensen pikken ze op, kinderen leren voor het eerst The Nightmare Before Christmas kennen…
Burton:
Het voelde echt alsof stop-motion die film iets extra gaf. Ik had hem misschien eerder kunnen maken als een animatiefilm, maar er is iets aan die stijl, zoals die oude kerstspecials van Rankin/Bass, dat je bijblijft.

Inspiratie en uit het raam staren

Burton: “Perspiratie”! Veel perspiratie hier. Maar inspiratie dus. Het cruciale, voor mij althans, is af en toe tijd hebben om na te denken. Het leven is zo druk, er gebeurt zo veel en dan is het belangrijk tijd te hebben waarin je niet naar je telefoon moet kijken, niet met mensen moet praten, maar gewoon een beetje uit het raam kan staren. Daar krijg je soms de beste ideeën van. Je moet je hoofd leegmaken.

Struys: Maakt u daar tijd voor vrij?
Burton:
Ik zou het heel de dag door doen, als het kon. Gewoon uit het raam kijken. Ik heb er geen schema voor, maar ik probeer er wel wat tijd voor te maken. Ik ben vrij chaotisch, dus moet ik soms ook de ruis wat wegfilteren… die ik vaak zelf produceer.

Foto van @phogmography on Instagram

Struys: Na al die jaren nog een vraag van de curator van de expo. Tekent u liever wat u ziet, of wat er in uw hoofd zit?
Burton:
Beide. Het is een beetje hetzelfde. Ik ben niet bekwaam genoeg om te tekenen in de traditionele betekenis van het woord, dus ik teken wat ik zie… maar dat wordt eerst gefilterd in mijn hoofd.

Struys: Kan u moeilijk een film achter zich laten nadat u er lang aan gewerkt hebt?
Burton:
Iedereen die films maakt, weet dat je in een soort depressie valt als je klaar bent. Het voelt als een relatiebreuk. Maar ik heb het voordeel dat nadat het filmen erop zit, ik nog de tweede helft heb. Als de film dan eindelijk klaar is, ben ik daar zelf ook klaar voor.

Struys: En dan bent u er volledig klaar mee? Herbekijkt u ze zelf?
Burton:
Ik word er te nerveus en ongemakkelijk van. Ik herbekijk wel eens stukjes, maar zelden de hele film. Ik maak graag films, maar…

Struys: U bent destijds zelf begonnen door 8mm-filmpjes te maken. Is dat een manier waarop ouders de creativiteit van hun kind kunnen stimuleren?
Burton:
Je kan tegenwoordig zoveel meer, en gemakkelijker dan wij destijds. Da’s het fantastische aan technologie: als je het voor het goede gebruikt, niet voor het kwade, kan het iets heel creatief zijn.

Struys: Veel van uw creativiteit kwam van voor het raam zitten, vanuit verveling…
Burton: Ik hou niet van dat woord. Ik denk niet dat ik me ooit verveelde. Er is iets mis als je moet zeggen dat je je verveelt, want dat ligt dan aan jou: het is aan jou om je niet te vervelen!

Foto van @phogmography on Instagram

The World of Tim Burton loopt nog tot 28/11/2018 op de C-Mine-site te Genk.

Total
0
Shares
Een reactie achterlaten
Gerelateerde artikels