Blijf op de hoogte
Geekster nieuwsbrief

Inschrijven

Fantastic Four: verloren potentieel (review)

Het regent reboots, des te logischer om Marvels eerste familie voor een derde keer te incarneren en op het witte doek te jagen. Is driemaal scheepsrecht?

In 1994 werd de eerste incarnatie genaamd The Fantastic Four gemaakt met enkel de bedoeling om de rechten op de stripreeks te behouden. De lowbudgetfilm is enkel te vinden via bootlegs. De filmstudio 20th Century Fox kreeg daarna de rechten in handen en produceerde in 2005 het niet zo denderende Fantastic Four. De tweede adaptatie was een succes aan de kassa’s en garandeerde een vervolg, Rise of the Silver Surfer in 2007. De film flopte en plannen voor een derde film werden opgedoekt. En dit jaar probeert de filmstudio het nog eens met jonge acteurs en een nieuw ontstaansverhaal. De nieuwste reboot van Fantastic Four was echter zo gedoemd te mislukken dat het een self-fulfilling prophecy lijkt. De fans hielden hun hart vast bij elke onthulling, gevolgd door negatieve stemmen. De negatievelingen krijgen deze keer hun gelijk. Nochtans bevat de productie heel wat potentieel: een regisseur die zich eerder bewees in het genre, opkomende acteertalenten, een nieuw oorsprongsverhaal en een eerste deftige trailer. Waar ging het dan precies verkeerd?ff_3De inspiratie voor het nieuwe oorsprongsverhaal werd gehaald uit de Ultimate Fantastic Four-comic, waarin het superheldenteam een pak jonger is, uit de pennen van onder andere Brian Michael Bendis en Mark Millar. Geen slecht begin zou je denken, maar helaas is het bij de vertaling naar het witte doek ergens gigantisch misgegaan. De film begint als een Spielbergiaanse kinderfilm, waarin twee vriendjes een teleportatiemachine uittesten. Zeven jaar later presenteren Reed Richards en Ben Grimm hun uitvinding, die de aandacht trekt van professor Franklin Storm (Reg E. Cathey, of Freddy uit House of Cards). De vader van Sue Storm en Johnny Storm overtuigt Richards om zijn machine volledig uit te werken. De geniale Victor Von Doom voegt zich bij het gezelschap wetenschappers toe en samen vinden ze de sleutel tot een alternatieve dimensie genaamd Planet Zero. Daar aangekomen gaat het volledig mis en krijgen onze helden en schurk bovennatuurlijke krachten.

So far, so good zou je kunnen denken. En eigenlijk is de eerste acte van de film ook helemaal niet slecht. Het komt traag op gang, maar we krijgen tijd met het verhaal om geïnteresseerd te geraken in wat erna gebeurt. De onthulling van de krachten is erg origineel, waarbij het even lijkt alsof we beland zijn in een film van David Cronenberg. Helaas gaat de film daarna volledig de mist in. Het verhaal spoelt vooruit en de helden zijn onder toezicht beland van een militaire organisatie. Dankzij een nieuwe teleportatiemachine maakt de superschurk Doctor Doom zijn intrede met een indrukwekkende ravage van de militaire faciliteit, die opnieuw neigt naar een scène uit een horrorfilm. Wat erna volgt is een ongemotiveerd zootje voorspelbare acties dat episch wil zijn, terwijl de film net het best was dankzij enige compactheid. Het ritme is na de eerste acte volledig zoek, waardoor het duidelijk wordt dat de film slecht opgebouwd is. Het finale eindgevecht voelt ongelooflijk afgehaspeld aan, in een lelijke alternatieve dimensie, waarbij het gevecht en de personages nooit tot hun recht komen. De grootste boosdoener is het feit dat je als kijker amper kan meeleven met de personages en er dus niet in geïnteresseerd bent.ff_1De oorzaak ligt niet bij het jonge gezelschap van talentvolle acteurs. Miles Teller krijgt verreweg de meeste aandacht als Reed Richards en met hem kun je tenminste meeleven. De acteur is steeds een aangename verschijning en dat hij kan acteren, bewees hij al in Whiplash. De Brit Jamie Bell, die in de huid kruipt van Ben Grimm, alias een deftige The Thing, krijgt gewoonweg te weinig om handen om een interessant karakter neer te zetten en dat is een ziekte waar de andere van de acteurs ook onder lijden. Michael B. Jordan speelt een enthousiaste menselijke toorts, maar met zijn eenzijdige rol kan hij zich net als de rest niet bewijzen. Kate Mara en Toby Kebbell hebben het nog het slechtst van al. Eerstgenoemde is als Sue Storm een plezier om naar te kijken, vooral in haar spontaniteit in interactie met Teller. Maar Mara krijgt amper bestaansrecht in de film, ze is zelfs niet aanwezig op de interdimensionele expeditie zelf.  Kebbell neemt de rol van Doctor Doom op, misschien wel Marvels interessantste slechterik. Ook al heeft hij allesvernietigende superkrachten, Doctor Doom is amper uitgewerkt, zonder emotionele motivaties, om indruk te kunnen maken. Dat geldt ook voor de plotse rivaliteit tussen Von Doom en Reed Richards. Er is ook geen chemie tussen de personages omdat hun interacties veel te weinig werden uitgewerkt. Zonder deze chemie, zonder deftige motivaties en emotionele investering in de personages stuikt de film volledig in elkaar tijdens het eindgevecht. Het gaat zelfs zo ver dat Richards dan maar een zin moet uitroepen om duidelijk te maken wat Doctor Doom van plan is. De filmmakers vergaten de absolute, gouden regel van film: show, don’t tell. En als je het dan toch vertelt, zorg dan dat er eerder naar gehint werd.

fanta_stick_four
Meer chemie dan tussen de Fantastic Four uit de reboot.

De visie van regisseur Josh Trank is onduidelijk: wat voor een film wou hij nu precies maken? De film begint als een kinderfilm, wisselt af met horror en cheesy one-liners om dan te eindigen als een clichématige superheldenfilm met slechte CGI en saaie actie. Eén toon overheerst duidelijk en dat is die van het donkere, realistische drama. Het kon gewerkt hebben, mocht de rest, met nadruk op de personages, deftig uitgewerkt zijn. Nu voelt de donkere toon ongelooflijk zwaarwichtig aan, ongepast zelfs door de absurde superkrachten, waarin de energie volledig zoek is. Er zit geen leven in de weliswaar mooi gefilmde (tenzij de nadrukkelijke computereffecten hun intrede maken) prent en dat ligt niet aan het geknip van de studio. Nochtans bewees Trank zich eerder met Chronicle, dat het superheldengenre een interessante en geslaagde wending gaf. Hij schuift de oorzaak in de schoenen van de studio die zich te veel heeft willen inmengen. Die inmenging is zeker voelbaar wanneer de film zonder logica grote sprongen begint te maken en ongemotiveerde actie presenteert. Misschien verschijnt de director’s cut ooit, zodat de goede man zich kan bewijzen. Tot dan treft iedereen in de productie blaam, van de kostuumontwerpers en het team van visuele effecten (dat waarschijnlijk onder tijds- en budgetbeperkingen moest werken) tot schrijver Simon Kinberg, die zich desondanks al had bewezen met de voorbije X-Menfilms.ff_4Waar ging het dus precies verkeerd? Het is ongelooflijk duidelijk dat de studio zich heel wat heeft ingemengd in de eindproductie van de film. Regisseur Trank probeert zich tevergeefs te verdedigen, maar eerlijkheidshalve moet gezegd worden dat het waarschijnlijk allemaal niet zoveel had uitgemaakt. Een film is het resultaat van een gigantische groep die samenwerkt. Eén wankel onderdeel kan de film onderuit halen. In Fantastic Four staat er heel wat schots en scheef: het script, de montage, de amateuristisch aanvoelende visuele effecten en uiteindelijk de regie. Want het is de regisseur die alles tot een mooi eindresultaat moet trachten te brengen, iets waar Trank dus helaas niet in slaagde. De zwakke resultaten en desastreuze kritieken op Fantastic Four houden 20th Century Fox toch niet tegen om verder te zetten met een vervolg, gepland voor 2017. Met het team van acteurs zien we dat wel goed komen, al mag iemand anders wel instaan voor al de rest. Misschien met Max Landis aan het roer, die eerder al een idee had om er een actiekomedie van te maken in dezelfde lijn als Ant-Man?

Fantastic Four speelt vanaf 26 augustus in de Belgische zalen.

Total
0
Shares
Een reactie achterlaten
Gerelateerde artikels