Blijf op de hoogte
Geekster nieuwsbrief

Inschrijven

le mans '66

Le Mans ’66 review: in poleposition

Mannen en hun auto’s, het is een cliché zoals een ander. Op het eerste gezicht leek Le Mans ’66, de nieuwste film van James Mangold (Logan), dan ook niet echt iets voor mij. Matt Damon en Christian Bale spelen twee (bij liefhebbers) bekende autocoureurs uit de jaren 60 die samen het raceteam van Ford op willen starten. Daarvoor bouwen ze zelf hun eigen wagen om daarmee de 24 uur van Le Mans te winnen. Maar de film heeft veel meer te bieden dan alleen auto’s en adrenaline en lijkt dan ook op Oscarkoers te zijn.

Living in my car

In het begin van de jaren 60 zit het ooit zo populaire Ford Motor Company in het slop. Er worden niet genoeg auto’s meer verkocht omdat het imago van het bedrijf niet meer zo hip is als vroeger. Henry Ford II (Tracy Letts, Lady Bird) roept zijn werknemers daarom op om dat te veranderen. Zo komt Lee Iacocca (John Bernthal, The Punisher, The Walking Dead) met het idee om Ferrari proberen af te troeven in de discipline waarin ze al jaren ongeslagen zijn: racen.

Om daarmee te helpen belandt hij bij Caroll Shelby (Matt Damon), vroeger zelf succesvol coureur, maar door een hartziekte met vroeg pensioen. Hij zal daarom instaan voor het management en de technische kant terwijl hij het racen aan anderen overlaat. Onder hen de ietwat moeilijke Brit Ken Miles (Christian Bale). Samen zetten ze hun zinnen op het winnen van de 24 uur van Le Mans, een wedstrijd die nog nooit door een Amerikaanse auto is gewonnen.

© 20th Century Fox

Als je fan bent van Formule 1 komt dit verhaal je vast bekend voor. Het is dan ook echt gebeurd. Dat wist ik als leek aanvankelijk niet, ook omdat het soms meer op een origin story lijkt dan op een echte biopic. Je hoeft dan ook niet veel te weten van Formule 1 aangezien je te zien krijgt hoe een raceteam wordt opgestart.

Het verhaal deelt zich ook wel duidelijk op in twee kampen, maar dat maakt het daarom geen slechtere film.

Het verhaal deelt zich ook wel duidelijk op in twee kampen, maar dat maakt het daarom geen slechtere film. Je hebt aan de ene kant de slechteriken van het verhaal. Henry Ford II begint het team meer vanuit hebzucht en wil dus wel de controle houden. Letts haalt hier duidelijk plezier uit de arrogantie van zijn rol. Om het team in het gareel te houden stelt Ford ook Leo Beebe aan, gespeeld door Josh Lucas (Sweet Home Alabama), die we niet gewend zijn in dit soort rollen. Wanneer Ken zich te excentriek gedraagt naar hun mening, doen de mannen er alles aan om de controle terug te krijgen. Deze kanten van de personages zijn blijkbaar wel uitvergroot om wat meer dramatiek te krijgen in het verhaal.

Kopstukken

Aan de andere kant krijgen we dan de helden. De eerste is Lee Iacocca, die duidelijk de bemoedigende kracht uit het bedrijf speelt. Bernthal is hiervoor de geknipte acteur aangezien hij al van zichzelf erg likeable is, maar niet vaak zulke personages speelt. Maar de film draait vooral rond Shelby en Miles, die vooral uit liefde voor de autosport aan de opdracht begonnen. En daarbij ligt de meeste focus nog op Miles, die als personage veel beter uitgewerkt is dan Shelby. Van Shelby vernemen we alleen waarom hij niet meer racet, maar daarnaast lijkt hij niet echt een persoonlijk leven te hebben. Maar omdat Matt Damon hem met zo veel diepgang speelt, valt dat eigenlijk niet zo op.

Maar Christian Bale als Miles krijgt dus iets meer te doen. Voor hij de kans krijgt om bij het raceteam te komen, heeft hij een garage die wat in het slop zit. Dat probeert hij verborgen te houden voor zijn vrouw Mollie (Caitriona Balfe, Outlander) en zoon Peter (Noah Jupe, A Quite Place) maar dat kan natuurlijk niet zo blijven. Een van de enige zaken waar ik me wat aan stoorde tijdens Le Mans ’66 is hoe Mollie wordt neergezet. Aanvankelijk heeft ze de typische rol van “de vrouw” en daar vervalt het script soms in clichés. Balfe doet daarmee wat ze kan, waarvoor ze dan later wel beloond wordt met wat meer pit in haar personage.

Samen zijn Bale en Damon een plezier om naar te kijken.

De centrale acteerprestatie is echter wel die van Bale, die hier zo goed als zijn natuurlijke Welshe accent gebruikt. Met zijn onvoorspelbaar gedrag zou Miles al snel een karikatuur kunnen worden, maar dat gebeurt nooit. Het is ook niet de meest flashy rol: er zijn geen grote dramatische speeches maar wel de passie en drive van iemand die zijn grote droom aan het verwezenlijken is en daarbij wordt tegengewerkt. Nog het meest indrukwekkende is het feit dat Miles een groot deel van de film achter het stuur doorbrengt, terwijl Bale niet eens zelf reed. Alleen al het feit dat je dat nooit echt doorhebt, is toch al geslaagd.

Adrenaline

Samen zijn Bale en Damon een plezier om naar te kijken. Ook omdat de relatie tussen hun personages een mooie evolutie krijg. Die zorgt ervoor dat tussen al de technische autopraat ook een emotioneel ankerpunt hebt. En de auto’s dan, hoor ik je denken? Wees gerust, die komen genoeg aan bod. De eerste helft van de film vertelt eigenlijk de opbouw naar Le Mans. Er wordt van een bepaald model vertrokken waar dan altijd aan gesleuteld wordt. Maar het beste deel van Le Mans ’66 is ook net de wedstrijd, die dan ook het tweede deel van de film inneemt. Net daarom is de Amerikaanse titel Ford v Ferrari eigenlijk minder goed gekozen.

Het technische aspect van racen en halsbrekende toeren van de coureurs doen je op het puntje van je stoel zitten.

Je komt dan pas echt te weten hoe een 24 uur durende race precies in elkaar zit. Miles was niet de enige racer maar er was wel maar een auto, en die moet het wel uithouden. Dat technische aspect creëert eigenlijk veel van de spanning in die scènes, samen met de angst voor de halsbrekende toeren die de racers soms uithalen. Een indrukwekkend feit hierbij is dat er voor het racen geen CGI is gebruikt. Je ziet echte coureurs in een gedetailleerde choreografie. En ondanks de hoge kwaliteit van CGI tegenwoordig, zie je dat verschil wel.

De auto’s zijn ook prachtig nagemaakt en het mooie camerawerk van Phedon Papamichael geeft het geheel een warme gloed. Er is ook niet te flitsend gemonteerd, wat ik alleen maar kan toejuichen. De muziek van Marco Beltrami roept die jarenzestigsfeer goed op met veel gitaarwerk en soms wat jazzinvloeden. Dat het geen conventionele biopic is bewijst ook het einde. Het resultaat is een waardige toevoeging aan het genre van de racefilms en sportfilms in het algemeen, die mogelijk een plek zal hebben op de Oscars in februari.

Le Mans ’66 speelt nu in de bioscoop.

Vermakelijk

le mans 66
4 5 0 1
De goeie chemie tussen Damon en Bale maken het centrale duo het hart van de film. Maar de grootste trekpleister zijn de geweldig uitgevoerde racescènes, die je constant in spanning houden. Zelfs mensen die niet veel hebben met autosport zullen hiervan genieten.
De goeie chemie tussen Damon en Bale maken het centrale duo het hart van de film. Maar de grootste trekpleister zijn de geweldig uitgevoerde racescènes, die je constant in spanning houden. Zelfs mensen die niet veel hebben met autosport zullen hiervan genieten.
4/5
Total Score
Total
0
Shares
Een reactie achterlaten
Gerelateerde artikels