Martin Scorsese neemt met The Irishman een melancholisch afscheid van zijn gangsterfilms, én zijn meer dan 45-jarige samenwerking met Robert De Niro.
The Irishman opent met het antwoord op misschien wel de meest iconische scène uit de carrière van Scorsese, de long take uit Goodfellas. Het lange shot in zijn nieuwste film dompelt je niet onder in het broeierige nachtleven van maffiosi, maar verwelkomt je in het grijze tehuis waar Frank Sheeran aftelt naar zijn dood. En op zijn sterfbed heeft hij het een en ander te bekennen.
Sheeran (De Niro) vertelt over een roadtrip die hij ondernam met maffiabaas Russel Bufalino (Joe Pesci, teruggekeerd uit pensioen om nog één keer te schitteren naast zijn oude makkers). Rustplaatsen en blikken van zijn oude vriend doen hem denken aan het verleden, aan hoe hij als truckchauffeur opklom tot huurmoordenaar voor de Bufalino-familie en het zelfs schopte tot vertrouwenspersoon van Jimmy Hoffa (Al Pacino op zijn best). Maar klapt Sheeran ook eindelijk uit de biecht over wat er gebeurd is met de beruchte vakbondsleider Hoffa, die spoorloos verdween?
Iemand die muren schildert, dat is wat Frank Sheeran doet en dat is hoe gangsters moordenaars beschrijven die risicogevallen uit de weg ruimen. I Heard You Paint Houses is ook de naam van de titel van het boek waarop The Irishman is gebaseerd. De woorden vullen in het begin van de film het beeld, de enige keer dat de lange film (als in drie uur en half lang) van Scorsese flitsend is. De filmmaker gebruikt hier en daar terughoudend de trucjes die we van hem gewend zijn, zoals biografische teksten op beeld of iemand die uitleg verschaft in de camera.
The Irishman is Goodfellas ontdaan van alle flitsende franjes en rock en rollende soundtrack. Het is film over oude mannen gemaakt zoals enkel een oude meester als Scorsese dat kan. Hij keert voor de zoveelste keer terug naar het leven als maffialid, maar doordrenkte zijn vertelling nog nooit met zo veel met grijze melancholie en fatalisme.
Je zal een paar keer moeten lachen, dankzij de chemie tussen de iconische acteurs, gevatte dialogen en de terugkeer van Pacino op zijn meest manisch. In tegenstelling tot The Wolf of Wall Street verheerlijkt Scorsese het gangsterleventje nooit, deze film is gevuld met plotse minieme momenten van geweld en verkeerde keuzes, ook al meent De Niro’s Sheeran dat hij geen greintje spijt heeft van zijn daden.
De driehoeksverhouding tussen de drie mannen (Sheeran, Bufalino en Hoffa) draagt de film. De Niro, Pesci en Pacino ondergaan een afleidende digitale verjongingskuur, waardoor jonge mannen bewegen als oude mannen en de diepblauwe ogen van De Niro akelig buitenaards lijken, die toch niet in de weg staat van hun sublieme samenspel. Dit zijn gelijke zielen die steeds meer willen, gewoon omdat het kan. Veel voelen deze gangsters niet, behalve misschien over de goedkeuring van Sheerans dochter (Anna Paquin).
Het intieme portret van de Ier en zijn maffiafamilie is niet meteen een laat meesterwerk in de carrière van een van de meest baanbrekende regisseurs. Scorsese heeft met The Irishman wel een nieuwe draai gegeven aan het genre. Het lijkt ook wel zijn afscheid aan het maffialeven en aan zijn lange samenwerking met de klasbakken van acteurs die opdraven in de film.
The Irishman speelt vanaf 13 november in de cinema en staat vanaf 27 november op Netflix.