Hellboy keert eindelijk terug naar het witte doek. De reboot, die deze keer meer dan ooit doordrenkt zou moeten zijn van het bronmateriaal, durft jammer genoeg nooit echt zichzelf te zijn.
De ingrediënten waren er nochtans. Aan de basis staan de comics van Mike Mignola, met de gotische superheld Hellboy die een wereld vol bovennatuurlijke monsters in toom houdt. De donkere strips kan je lezen als storyboards met spectaculaire schouwspelen, de ideale blauwdruk voor cinematografische hoogstandjes. Daarnaast kruipt er met David Harbour (de sheriff uit Stranger Things) een nieuw gezicht achter alle make-up en beloofde regisseur Neill Marshall om het geheel met een sausje horror te overgieten. Met al dat potentieel maakt Hellboy platte kak.
Voor een verfilming die naar eigen zeggen sterk beïnvloed is door het bronmateriaal, blijft er bitter weinig over van de wereld die Mignola schiep. Hellboy sprokkelt plot en personages uit vier verhaallijnen: Darkness Calls, The Wild Hunt, The Storm and the Fury en verrassend genoeg ook uit Hellboy in Mexico. Wat ervan overblijft, is een waar feest van herkenning voor de fans van de comics, zonder hints naar een uitgekiende bovennatuurlijke wereld, zonder een organisch verhaal, zonder de verwondering uit de saga van Mignola en klaarblijkelijk zonder vertrouwen in het resultaat zelf.
De film opent met de voice-over van Ian McShane in de rol van Trevor Bruttenholm, de adoptievader van Hellboy. Alsof we de bijhorende proloog niet begrijpen, legt hij uit hoe in de middeleeuwen koning Arthur het opnam tegen de bloedkoningin Nimue (een opvallend straffe Milla Jovovich, en dat zegt al heel wat). Met het zwaard Excalibur sneedt hij haar in zes delen, zodat ze nooit nog haar gedoemde plaag over de wereld kon verspreiden. Tot we doorspoelen naar nu en de film Hellboy en het bureau voor paranormaal onderzoek, de B.P.R.D., forceert om het tegen een verrezen Nimue op te nemen.
Regisseur Marshall (van Mad Max-kloon Doomsday) steekt zijn film boordevol expositie en voice-overs waardoor Hellboy heel onzeker overkomt en, het ergst van al, vermoeiend is om naar te kijken, zonder ooit een minuut waarin niemand zijn bek opentrekt. Ofwel met platte one-liners, ofwel met uitleggerige monologen: er moet constant iemand aan het woord zijn. Nooit wordt er stilgestaan bij relaties, zoals die van vader en zoon, nooit worden er keuzes gemaakt. Nooit laat Marshall de intrigerende wereld ademen, nooit kan de kijker de sfeer opslorpen.
Niet dat er veel sfeer is om op te slorpen, want Hellboy voelt vooral goedkoop aan. Het bloed mag dan rijkelijk vloeien, elk uiteengereten lichaam ziet er nog nepper uit dan die keer dat je je verkleedde als zombie voor een halloweenfeestje. Om de marteling af te maken, overgiet Marshall zijn bloederig festijn van flauw uitziende monsters met een helse soundtrack waarvan je oren bloeden.
De slechte CGI staat in schril contrast met de opvallende praktische effecten. Harbour kan schitteren als het titelpersonage dankzij zijn monsterlijk uiterlijk (demonischer dan hoe Ron Perlman eruitzag) en een del Toro-achtig tafereel met de Russische kindervreter Baba Yaga bezorgde ons bij-na kippenvel.
De aanpak van de nieuwe Hellboy-film botst met hoe Guillermo del Toro dat deed in 2004. Anders hoeft zeker niet slechter te zijn, del Toro verpakte zijn interpretatie van de held immers als een fantasievol sprookje en een nieuwe donkere versie vol horror had ik met plezier verslonden. Maar del Toro getuigde tenminste van visie en dat mist deze reboot compleet.
Hellboy speelt vanaf 10/04 in de zalen.