In het non-fictie boek Wonderjaren, hoe technologie in de jaren tachtig en negentig ons dagelijks leven veranderde nemen Pam van der Veen en Albert Wiglema ons mee op een nostalgische trip doorheen de jaren tachtig en negentig. Ze staan stil bij de manier waarop technologie in verschillende golven en op verschillende manieren het dagelijks leven beïnvloed heeft.
Van der Veen schrijft als eindredacteur voor onder meer Het Parool en in het dagelijkse leven vooral over onderwerpen op het gebied van maatschappij en cultuur. Wiglema is medeoprichter van zeghert, een bureau voor concepting en storytelling. Beiden groeiden ze op in de jaren ’80 en maakten dus zelf mee hoe technologie hun eigen leven veranderde. Zo is het boek ook opgevat: veel anekdotes over hoe het vroeger was, welke technologie opkwam en hoe die de dingen veranderde, om dan vaak weer af te sluiten met nog meer anekdotes.
Het concept van Wonderjaren is goed gevonden. De hoofdstukken van dit boek zijn de verschillende kamers in het huis. Van de hal naar de woonkamer over de keuken naar de hobbykamer, telkens wordt er doorlopen hoe de kamer er in de jaren ’80 uitzag om vervolgens telkens te beschrijven welke technologie opkwam en hoe die het uitzicht van de kamer of het gedrag van de bewoners beïnvloedde. In het laatste hoofdstuk wordt het huis verlaten en gaan we ‘naar buiten’ en wordt onder andere pendelen en reizen besproken.
Het kamer per kamer bespreken van technologie mag dan wel een leuk concept zijn, de uitvoering blijft een beetje achter. Er waren een aantal zaken die me stoorden: de balans tussen de anekdotes en de beschrijving van de technologie, de zeer Nederlandse context en het gebrek aan chronologie.
Een van de grotere teleurstellingen aan dit boek was het gebrek aan beschrijving van de technologie. Ik wou in eerste instantie geïnformeerd worden over hoe een bepaalde technologie zoals het internet ontstond en zich kon verspreiden dan een twee pagina’s lange opsomming van alle verloren gegane internetbrowsers. Een ander voorbeeld is de beschrijving van de opkomst van reality-tv, wat je in mijn ogen moeilijk een technologische verandering kan noemen, maar eerder een televisiegenre.
De auteurs van dit boek zijn duidelijk Nederlanders, wat uiteraard geen probleem is, maar hierdoor wordt het als Vlaming lastig om je in te leven in de nostalgische sfeer die de auteurs willen scheppen. Dat Phillips als Nederlandse technologiegigant meer dan twintig keer wordt vermeld, kan je nog begrijpen vanuit een soort nationalistische trots, de zoveelste verwijzing naar de PTT (de Nederlandse telecommonopolist) verteerde ik wat minder. Het kan natuurlijk aan mezelf liggen, maar ik had verwacht/gehoopt dat dit boek de ‘ons’ in ‘ons dagelijks leven’ net iets breder zou hebben opgevat dan ‘ons Nederlanders’. Meer dan de helft van de anekdotes zijn zo specifiek dat ze ervoor zorgen dat je als Vlaming al snel enkele pagina’s overslaat.
Doordat Wonderjaren opgezet is als rondleiding door het huis zit er geen of weinig chronologie in dit ‘verhaal’. Als historicus stoort me dit toch, per kamer en tussen de kamers door reis je continu van de jaren tachtig naar de jaren negentig en terug (en dat terwijl tijdreistechnologie toch nog niet op punt staat). Ook hier kan dit persoonlijke smaak of voorkeur zijn, maar het was niet mijn kopje thee.