Blijf op de hoogte
Geekster nieuwsbrief

Inschrijven

Ready Player One by Ernest Cline

Ready Player One review: lees eens een game vol easter eggs

In 2011 debuteerde Ernest Cline meteen met een binnenkomer van formaat. Ready Player One zit tjokvol technologische verwijzingen die toen baanbrekend waren maar nu wijdverspreide bekendheid hebben verworven. Het verhaal zit bovendien overvol pop culture-referenties uit de 80s.

Ready Player One by Ernest ClineDystopie met zin voor realisme

De wereld is om zeep. Er heerst een ongeziene energiecrisis – de olie is op – en de economie ligt op zijn gat. Mensen zijn genoodzaakt om te gaan leven in gigantische stacks: oude trailerparken waar men de trailers op elkaar begon te stapelen om plaats te winnen. Jep, we hebben te maken met een dystopian future, met dat verschil dat deze eigenlijk niet eens zo vergezocht is. Cline speelde gewoon even “Wat als… de olie echt op is?” en verzon de gevolgen daarvan voor de maatschappij.

Reality is a desert, VR is an oasis

Om de kommer en kwel van die tijd te ontvluchten, zoekt iedereen en masse zijn toevlucht in de OASIS (Ontologically Anthropocentric Sensory Immersive Simulation), een VR-omgeving die van een MMOG is uitgegroeid tot een virtuele maatschappij. Iedereen kan er zijn wie hij/zij wil, belichaamd door zijn eigen ontwikkelde avatar. Enter Wade Watts, een 17-jarige wees die inwoont bij zijn tante, die hem enkel tolereert omdat hij zorgt voor meer overheidstoelage (in de vorm van voedselbonnen).

Ready Player One

Wade is in de OASIS echter Parzival, een gunter, een egg hunter: hij is op zoek naar de mother of all easter eggs. Want toen James Halliday, de stinkend rijke ontwikkelaar van OASIS, stierf, liet hij in een videoboodschap de hele wereld weten dat hij een easter egg heeft verstopt in de OASIS. Wie uiteindelijk het easter egg vindt, erft de volledige nalatenschap van Halliday: eigendom over de OASIS en zijn volledige fortuin van ettelijke miljarden. Het gevolg laat zich raden: The Hunt is on, en voor je het weet, volg je Parzival op zijn ultieme quest. Iedereen is een concurrent, al zijn er ook gunters waarmee hij op goede voet staat, zoals Aech, zijn beste vriend, of Art3mis, een concurrente die Parzival regelmatig het nakijken geeft, maar waar hij een stevige crush op heeft. En zoals dat gaat in een dystopische toekomst, is er ook een bedrijf – IOI – dat op zoek gaat naar het easter egg, met als doel de OASIS over te nemen en er geld uit te slaan. Alle aanwijzingen in de Hunt hebben te maken met de popcultuur van de jaren 80, waar Halliday een waanzinnige fan van was. Het easter egg is enkel te vinden nadat je drie sleutels bemachtigt (de Copper Key, de Jade Key en de Crystal Key) die poorten naar de volgende aanwijzing openen. Wanneer Wade door een gelukkig toeval de eerste sleutel ontdekt, is het hek van de dam.

Set the story straight

Het verhaal van Ready Player One op zich is rechtlijnig: er is de held, er komen concurrenten aan te pas, er is een love interest, er is een quest die voltooid moet worden en er is de Grote Gevaarlijke Vijand die verslagen moet worden. Voor verrassingen of Game Of Thrones-achtige plotwendingen ben je dus aan het verkeerde adres. Ook bij de personages is alles rechtlijnig: stellen dat ze de diepgang van een tafelblad hebben, is te kort door de bocht, maar Cline had hen toch wat meer body kunnen geven. Alles is dus aanwezig om dik door de mand te vallen, ware het niet dat het allemaal gewoon dikke fun is. Alles is met tastbaar plezier geschreven, Cline beschrijft alles gedetailleerd maar niet drammerig en het verhaal heeft meestal een goede vaart. Bovendien heb ik de indruk dat die rechtlijnigheid intentioneel is, om de lezer zo maximaal het gevoel te geven in een (linear) game te zitten.

Shall we play a game?

Dan zijn er de eighties. Ernest Cline groeide zelf op als geek in de eighties en propte zijn boek vol met de popcultuur uit het decennium. Films als WarGames en Back To The Future, (arcade) games als Black Tiger, Defender of Adventure, tv-series als AirWolf, Knight Rider of het Japanse Ultraman, ze passeren allemaal de revue. Voor de wat oudere geek is het één langgerekte trip down memory lane. De verwijzingen zijn overigens niet alleen naar popcultuur: IOI deed meteen denken aan 1984 van George Orwell (Room 101).

En dan nu… de film

Na het boek komt er nu de film, met Spielberg aan het roer. Het verhaal lijkt wat meer de conventies van Hollywood te volgen en het is bang afwachten wat dat geeft. Ik huiver nu al als Art3mis, nochtans een vrouw die behoorlijk ass kickt in het boek, beperkt wordt tot de love interest van Parzival. Er blijkt ook een race in te zitten, die in het boek helemaal niet voorkomt. Dat men dan ook nog eens de bal lelijk missloeg met de poster, geeft evenmin vertrouwen voor een eventueel succesverhaal. Desalniettemin kan het wel nog wat worden, als men het tastbare plezier uit het boek weet te vertalen naar het grote scherm. Op 30 maart weten we of Spielberg daarin is geslaagd.


Total
0
Shares
Een reactie achterlaten
Gerelateerde artikels